Er is iets met de nachtelijke uren. Dat heb ik altijd al gevonden. Ben een zogezegd avondmens: ik kom vaak dan pas tot leven. Blijf zonder reden laat op, ook al weet ik dat ik beter naar bed kan gaan. Ik hou ervan om tot midden in de nacht gesprekken te voeren. Op de één of andere manier gaan ze dan dieper dan ‘hee hoe is je dag’. En ik ben niet alleen: we hebben allemaal die drang om ’s nachts herinneringen te maken. Om dan te leven.

Het afgelopen anderhalf jaar is dit alles sowieso minder vaak voorgekomen dan voorheen. Er was simpelweg minder te doen en dus ook minder te beleven. Laten we daarbij die vage avondklok niet vergeten. Om 21:00 uur was het nog nooit zo druk geweest in het dorp. Iedereen racete naar huis, ook al was de kans klein dat je hier gepakt werd.

Gelukkig was dat later weer voorbij. En nog een aantal maanden later is het eindelijk zover en kunnen we de drie magische woorden niet vaak genoeg zeggen:

We mogen weer.

We mogen weer uit. We mogen los. Feestjes en festivals. Wijn en wc-vriendinnen. Maar wel in Assepoester stijl. Om 23.59 uur staat de denkbeeldige, omgetoverde pompoenkoets voor ons klaar. We beginnen al om zeven uur om hetzelfde te bereiken als eerst. Alles is even schakelen. De geluiden, de lichten, de overvloed aan mensen. Zo’n feestje als dit heb ik in geen anderhalf jaar meegemaakt. En de onbekende mensen die ik zojuist heb leren kennen ook niet.

Na anderhalf jaar vrijwel alleen met mijn eigen vrienden en familie avonden beleefd te hebben, veelal herinneringen opgehaald te hebben in plaats van ze te maken, kan ik toch niet anders dan het een beetje gek vinden dat een vreemde ineens zo dicht in mijn oor staat te praten. Maar wat stroef begon, transformeert in één van de beste avonden sinds tijden. Alles schuift op: we pieken eerder. We dansen eerder. De goede gesprekken komen eerder.

Als ik op de klok kijk wordt alles alleen nog maar makkelijker. Het is nog voor twaalven. Zorgen zijn onnodig en het is tijd om nog meer te gaan wijnen. Want kennelijk slaat het virus toch alleen na middernacht toe. Al is dat heus geen garantie dat de avond dan voorbij is: we blijven immers nachtdieren. En zo erg is de ware aard van die koets toch ook weer niet?

Toetje? Misschien heb je hier ook nog zin in: