Soms ben ik uren in mijn eigen gedachten verzonken. Heerlijk vind ik het om te dagdromen. Even weg te zijn van de realiteit en te verdwalen in mijn eigen. En wanneer de nacht aanbreekt, dan denk ik. Denk ik na over van alles en nog wat. Overdenk ik. Soms positief, soms pieker ik. Ik denk voordat ik dingen zeg, voordat ik dingen doe, voordat ik een beslissing neem. Ik doe geen roekeloze dingen, ook al lijkt dat soms wel zo.

Zo ook een paar jaar geleden. Het was zomer. Ik was negentien lentes jong. Opgegroeid met het internet, kon tinder mij natuurlijk niet zijn ontgaan. Fel was ik erop tegen, maar nog veel feller stond het vlammetje later te branden tussen de veelgebruikte apps op mijn telefoon. En het moment was daar. Ik had een date. Via tinder. Ik vond het eng. Was zenuwachtig. Had mijn vriendinnen ingeschakeld en hen de nodige informatie gegeven. Eenmaal op de date zelf vertelde ik hem dat ik even een vriendin moest appen. “Even laten weten dat ik nog leef, hoor.”, zei ik. “Oh ja, dat je goed bent aangekomen hier, zeker?”, antwoordde hij. “Nee, ze wil zeker weten dat je geen gestoorde gek bent die mij wil vermoorden”. Hij keek me vragend aan, waarna hij keihard in de lach schoot. “Jij hebt wel humor!”, zei hij. Onwetend dat ik bloedserieus was.

Dansende poppen verschenen toen mijn vader erachter kwam. Hij schrok nogal van het fenomeen dat tinder heet. “Afspreken met iemand via het internet? Die je niet kent? Kijk toch uit meisje, straks is het een loverboy en voor je het weet zit je in Roemenië.” Ik barstte in lachen uit. “Pff, ik kijk echt wel uit hoor”, antwoordde ik. Ik bestempelde mezelf namelijk als verstandig en voorzichtig. Daarnaast vond ik mezelf een pro in online stalken, want natuurlijk had ik vooraf alles gecheckt wat er te checken viel. Had gekeken naar wat er over hem te vinden was op Google. Zijn Facebookpagina opgezocht om te kijken hoeveel en welke vrienden hij had. ‘Oh een gemeenschappelijke vriend, dan zal het wel goed zitten’. En dat zat het ook.

Want al snel werd mij duidelijk dat deze jongen geen vlieg kwaad deed. We zaten buiten op het terras, aan een tafeltje aan de Oude Gracht. Bootjes voerden langs. Wijn gleed door mijn keel. Waarna ik bijna met trots aan hem vertelde over hoeveel ik nadenk. Over hoe ik soms uren in mijn eigen gedachten verzink. Met opgetrokken wenkbrauwen keek hij me aan. Verbaasd was ik, toen ik besefte dat zijn daaropvolgende woorden dit keer wél op z’n plek waren: “Kijk je wel uit?”.

Meer spannende verhalen lezen?

Meer van mij zien?

Volg me gezellig op Instagram!
Persoonlijk: @mathildaverwoerdt
Fotografie: @thisisfrommathilda