“Oké, dus de koppeling zit links? En het gas rechts? Of was het andersom?”. Mijn trillende handen houden strak het stuur vast. Tien voor twee. Oké, en dan nu de koppeling op laten komen en het gas induwen. Het flinke gebrom dat volgt doet me denken aan Balloon Battle van Mario Kart. Dat je te vroeg de A (het gas) indrukt en de motor ontploft. Ik zie even voor me dat dat mij ook gaat gebeuren. Maar nee, ik ga brommend, maar rustig vooruit. Op de parkeerplek op een industrieterrein. Classic. Het enige wat het plaatje compleet zou maken is een L op het dak. Maar laat die er nu net niet op zitten.
Was dat maar zo: dat zou minder beschamend zijn. De realiteit is namelijk dat ik mijn rijbewijs al ruim zeven jaar heb, maar ‘m de afgelopen vijf jaar niet aangekeken heb. Ik kan er niet meer van maken dan dat we een beetje vervreemd zijn geraakt van elkaar.
Als je me nu ziet, zou je het dan ook niet geloven. Dat het in het begin dikke mik was tussen ons. Ik haalde na een paar pogingen eindelijk mijn rijbewijs en ik kon niet wachten om zelf de weg op te gaan. Een plaats waar ik nooit geweest was? Leuk, gaan we doen. Fileparkeren? Eitje: dat kon ik als geen ander. Hellingtrekken? Kom maar door. Ik reed naar allerlei steden: van hier naar Breda en van Breda naar Amsterdam. Alleen en zonder aarzelen.
Tot ik op kamers ging in Utrecht. Daar had ik geen auto nodig. Alles deed ik met het OV of met de fiets. In het begin reed ik in de weekenden nog wel eens een stukje, maar dat werd steeds minder. Wanneer iemand vroeg of ik wilde rijden kwam ik steeds vaker met excuses aan: “ik heb m’n rijbewijs niet bij me” (wel, altijd). “Ik ben écht heel erg moe”. Of: “Nee joh, rij jij lekker, dat vind je leuk toch?”.
Een paar keer knipperen en we waren vijf jaar verder. Woonde ik inmiddels niet meer in de stad, maar in een klein dorp, waar een auto toch wel erg makkelijk is als je ergens wil komen. Ja, toen durfde ik niet meer. Ineens kon je me vinden op de parkeerplek van een industrieterrein, zoekend naar de moed om weer achter het stuur te stappen.
Want dat is het grootste probleem: een gebrek aan moed. Of beter gezegd: een gebrek aan zelfvertrouwen. Deels omdat ik denk dat ik het niet kan. En deels omdat ik sommige dingen ook écht niet meer kan. Ik ben wat algemene regels vergeten, weet niet meer wat alle knopjes in de auto betekenen en ik moest dus inderdaad vragen of het gas nu links of rechts zat.
Als ik me achter het stuur bevindt voel ik me bijna een bedrieger: ‘ik kan niet autorijden’. Het voelt alsof er een L op mijn dak hoort. En wanneer ik toch een piep klein stukje rij, no way dat ik dan vertrek zonder m’n rijbewijs. Veel te bang dat ik aangehouden word, omdat ik gok dat ik verdacht veel lijk op iemand die stiekem in een auto rijdt zonder rijbewijs.
Een te korte rijervaring, onzekerheid en een paar slechte momenten (waar het ook echt even mis ging tijdens het autorijden) hebben ervoor gezorgd dat ik helemaal niet meer durfde en rijangst ontwikkeld heb. Waar ik eerst altijd dacht: “boeiend, ze wachten maar even twee seconden” als ik de auto uit liet vallen, loop ik nu rood aan, begin ik te zweten en laat ik de auto nog zo’n vijf keer uitvallen. Zo heb ik ooit een file veroorzaakt op een rotonde hier in het dorp. (Geen grap).
Deze momenten werken niet mee om zelfverzekerder achter het stuur te stappen. Maar er is nu toch een kans dat je me weer eens hebt zien rijden (spoiler alert!).
Ik weet dat ik niet de enige ben met rijangst. En ik weet ook dat veel mensen zich ervoor schamen. En dat is onterecht.
Daarom geef ik uitgebreid aandacht hieraan door een korte reeks blogposts te schrijven over rijangst. Van mijn eigen proces naar weer gaan autorijden tot aan hoe anderen uit je omgeving er mee om kunnen gaan. Ik hoop dat het jou kan helpen!
Alles over rijangst lezen?
- Zo kom ik over mijn rijangst heen – deel 1 – Onderweg
- Open over rijangst: let’s talk about it
- Hoe jij om kunt gaan met iemand die rijangst heeft
Meer van mij zien? @mathildaverwoerdt