“Ik ga het gewoon doen”, zeg ik vastberaden tegen mijn vriend die naast me zit. We rijden in zijn rode, oude bak uit 1996, eentje waar ik niet heel fan van ben. Niet per se omdat ie zo oud is, maar omdat het schakelen nogal moeizaam gaat. (Dus indirect wel omdat ie oud is). Inmiddels heb ik al een paar keer geoefend op het parkeerterrein. En nu was het de bedoeling dat ik ook een rondje door het dorp ging rijden. Dat rondje ging goed, dus ik kon ook wel meteen een stapje verder. Dacht ik.
Ik ging het dus “gewoon doen”. Een weg waar je 80 mag. Een klein stukje maar, tussen twee rotondes in, dus ik was zo weer terug in het dorp. Wat kon er fout gaan? Nou, daar kwamen we snel genoeg achter. Ik rijd netjes over de rotonde in z’n twee, ga de 80 weg op en schakel naar z’n drie. Maar dat deed ik dus niet. Ik zette ‘m per ongeluk in z’n één. En die bak begint te loeien en we schokken wat vooruit.
Zo kwam ik niet over mijn rijangst heen: “gewoon doen”
Een beginnersfoutje dat de beste kan overkomen, maar natuurlijk schrok ik enorm. Zelfs zo hard dat zodra het kon ik de auto stilzette en uitstapte. “Rij jij maar verder”, hoor ik mezelf tegen m’n vriend zeggen.
En dat is dus precies wat er een aantal keer bij mij gebeurd is: doordat zoveel mensen tegen me zeiden dat ik het “gewoon moest doen”, wilde ik het ook “gewoon doen”. Maar wanneer er ook maar één ding fout gaat in de auto, krijg ik kortsluiting. Ik weet even totaal niet meer wat ik moet doen of hoe een auto überhaupt werkt.
Na een tijdje maakte ik namelijk dezelfde fout door weer ‘te snel’ te gaan voor mezelf. Het rijden ging weer goed, dus ik dacht wel alleen een heel stuk te gaan rijden. Weer op een 80-weg met aan het einde van de weg een stuk of vijf stoplichten. De eerste vier stoplichten gingen prima en toen kwam ik aan bij de laatste.
Iets wat je noemt: ‘de horror’ werd werkelijkheid. Ik liet de auto uitvallen voor een stoplicht. En waar ik me dus voorheen dan altijd zo weer herpakte, wist ik me nu geen raad. Ik kreeg de auto niet meer aan en wist niet waar ik het zoeken moest. ‘DE AUTO IS KAPOT!’ riep ik, in m’n eentje in de auto. (En ja, nu kan ik er ook om lachen). Ik zag in m’n binnenspiegel auto’s en vrachtwagens aan komen rijden die me op het laatste moment via de baan ernaast nog inhaalden. Ik was ervan overtuigd dat er een auto tegen me aan zou knallen en was in complete paniek.
Inmiddels ging het stoplicht al voor de derde keer op groen en ik stond er nog steeds. ‘Ik ga eruit. Ik ga eruit. Liever de auto dan dat ze mij raken’. Maar toen ik zag dat ik op deze weg eigenlijk nergens heen kon, bleef ik zitten. En ineens kreeg ik de ingeving: Misschien moest ik de sleutel weer even omdraaien. En ja hoor, de auto ging aan en ik kon – met trillende handen – weg rijden. Levend. Pfieuw.
Van deze ervaring heb ik twee dingen geleerd:
1) Altijd je alarmlichten aanzetten als er ooit nog zoiets gebeurt en 2) niet te snel gaan voor jezelf als je daar nog niet aan toe bent
Door deze ‘mislukking’ om het zomaar te noemen werd ik namelijk enorm onzeker en was ik bang dat het nog eens gebeurt. Nog steeds stress ik ‘m nu al van tevoren als ik weet dat er stoplichten aan gaan komen.
Je begrijpt: dit heeft mijn rijangst allesbehalve goed gedaan. Het voelde alsof ik weer helemaal terug langs start moest om opnieuw te beginnen. En dat is waarom ik vanaf dit moment niet meer luisterde naar mensen die zeggen dat je het ‘gewoon moet doen’. Dat gaat niet voor iedereen op.
Zo kwam ik wel over mijn rijangst heen: die L weer op het dak
Diezelfde avond belde ik mijn oude rijinstructrice voor een rijles. En diezelfde week kon ik nog terecht. Ik heb uiteindelijk twee rijlessen gehad (terwijl ik mijn rijbewijs dus al heb). Die rijlessen waren het zetje dat ik weer even nodig had om verder te komen. Ik heb me hier geen moment voor geschaamd – nog steeds niet – en ik hoop dat (als jij in hetzelfde schuitje zit) je ook niet door schaamte of iets tegen laat houden om weer te gaan rijlessen.
De rijlessen waren voor mij een opfriscursus en tegelijkertijd een schop onder m’n kont. Je betaald er immers voor, dus daarna wil je echt doorzetten, anders is het (alweer) weggegooid geld geweest. De eerste rijles durfde ik nog niet de snelweg op, dus heb ik alleen alle andere dingen weer geoefend. Het rijden, het kijken, parkeren, helling trekken, etc. De tweede les ben ik wel de snelweg op gegaan en heb ik heel vaak gedaan wat ik het engste vind: in- en uitvoegen. Ik merkte dat hoe vaker ik het deed, hoe beter het ging en daar krijg je weer zelfvertrouwen van.
Ben ik dan nu helemaal over m’n rijangst heen? Zeker niet. Maar wel bijna. Ik ben vanaf toen onderweg en inmiddels halverwege. Na de rijlessen ben ik elke week gaan rijden, van een rondje door het dorp tot een stukje snelweg (dit met iemand naast me).
Halverwege
Dit doe ik nu (een paar maanden later) nog steeds. Ik rij momenteel dagelijks: van kleine stukjes tot grotere afstanden. Inmiddels rij ik ook naar bijv. Utrecht, maar wel nog steeds met iemand ernaast. De snelweg durf ik nog niet helemaal alleen. Waarom niet? Heel eerlijk: dit zou ik veel vaker moeten oefenen. Als ik dit nu alleen zou doen, zou dit weer een gevalletje “te snel, gewoon doen” voor me zijn.
Momenteel denk ik nog dat ik dit niet kan, waardoor ik stress krijg en zenuwachtig wordt. Juist door die stress en paniek gaat er iets verkeerd, waardoor ik dan dus een soort ‘kortsluiting’ maak. Dit zou dan weer een mislukte poging zijn wat voor mij weer het bewijs is dat ik het niet kan en ik zo zenuwachtig blijf. Dit is puur een gebrek aan zelfvertrouwen in de auto. Meer kan ik er niet van maken.
De enige oplossing is dus om dit vaak te oefenen. Voor mij werkt dit dus het beste met iemand ernaast (ja, ik weet ook wel dat diegene niks kan doen als het fout gaat en er alleen maar naast zit, maar toch zorgt dit ervoor dat ik minder stress heb). Doordat ik dan minder stress heb, is de kans groot dat het autorijden goed gaat, waardoor de succes verhalen zich op kunnen stapelen in plaats van de mislukkelingen. Hierdoor heb ik uiteindelijk genoeg zelfvertrouwen om het alleen te kunnen.
Ik ben er dan ook van overtuigd dat ik er wel kom, ik ben al halverwege. Zoals ik in dit artikel al zei: de angst is over een lange periode opgebouwd en het heeft ook tijd nodig om die angst er weer helemaal uit te krijgen. En bij de één duurt dit een maand, bij de ander een (half) jaar. En dat is oké.
Mand
Dus even in het kort wat ik doe om over mijn rijangst heen te komen:
- Opnieuw rijlessen nemen
- Dagelijks of wekelijks oefenen oefenen oefenen (met iemand ernaast indien nodig)
- Op eigen tempo (niet te snel gaan: liever iets vaak herhalen dan te snel iets doen wat je nog te eng vindt)
Meer lezen over rijangst
- OMG durf jij niet te rijden? Ik ook niet
- Open over rijangst – weg met de schaamte!
- Hoe je om kunt gaan met iemand die rijangst heeft
Meer van mij zien? @mathildaverwoerdt