Je kent haar wel. Die ene vriendin die er altijd is. Als je een presentatie geeft zit ze in het publiek. Gaat er iets mis, dan is zij daar om met je te lachen. Tussendoor steekt ze haar duim nog even op en aan het einde is zij de eerste die het applaus inzet.

Val je in de gangen omdat een leerling uit de vijfde klas een tas voor je voeten smijt, dan raapt zij je op. (Wellicht nadat ze je eerst een beetje uitlachte). Heb je je huiswerk niet gedaan en word je naar de huiswerkklas gestuurd? Zij gaat wel gezellig met je mee; toevallig moest ze toch nog wat afmaken.

Je hebt altijd haar. Totdat het einde in zicht komt en je beide een nieuwe opleiding gaat volgen. Je ontmoet nieuwe mensen. Geeft je presentatie voor het eerst in een nieuwe klas. Je nieuwe cheerleader heb je nog niet gevonden. En dus sta je daar. Niet wetend wie je een glimlach kunt geven als je je tekst even vergeet. En wanneer je dan valt, wie is er dan om je op te rapen? Ineens ben je alleen.

Een tijd terug liep ik op het station. Het was nog vroeg in de ochtend en ik was nog maar amper wakker. Ik stond op de trein te wachten en toen die aankwam stormden de mensen uit de trein. Links naast mij zag ik een lege plek. Ik stapte er naartoe om de stromende zee te ontwijken. Plots was daar een opstap. Bam. Ik viel voorover. Met moeite hield ik me nog net staande door me met mijn hand tegen te houden aan een paal. Shit. En dat met al deze mensen als getuige. Iedereen kijkt me met zijn chagrijnige ochtendhoofd strak aan. Net doen of er niets gebeurd is, gaat niet meer.

‘Oeps’, zeg ik lachend. Nog steeds geen kik. Maar dan hoor ik iemand lachen. Ik kijk op en zie een grote lach op het gezicht van een meisje. Haar bruine, wilde krullen komen onder haar grijze, wollen muts uit. “Er zijn ook zoveel mensen hier”, zegt ze, terwijl ze rustig meedrijft in de stroom van de menigte. Ik glimlach. Want ik besef: er is altijd wel een ‘middelbare school vriendin’. Als je het eerst maar voor jezelf bent.

Dit vind je misschien ook leuk om te lezen: