“Er zal wel niemand staan”, zegt mijn vader. Hij draait de voordeur open. Acht keer slaat ie. De klok. Daar staan we dan. Buiten in het donker. Met z’n tweeën naast elkaar. We kijken de straat in. “Niemand hè?”, zegt mijn vader. “Nee”, antwoord ik. Helemaal niemand staat buiten. Ik kijk nog eens naar links en naar rechts. Naar voren. Dan zie ik iets. Volgens mij staan daar ook mensen. Ik begin te klappen, mijn vader doet meteen mee en de overburen ook. Er bekruipt me een warm gevoel. Hartverwarmend, zo voelt het. 

Er verschijnt een lach op mijn gezicht. Bij mijn vader trouwens ook. Staan we dan, vrolijk te klappen samen. Ik in mijn badjas die ik draag over mijn normale kleding (mijn chill outfit). Mijn vader met sokken in zijn slippers waar hij even snel in schoot om naar buiten te gaan. Een straat verderop horen we nog meer geklap. Mijn vader en ik lopen naar de achterkant van het huis. Daar staan nog twee buurvrouwen met hun handen tegen elkaar aan te slaan. In de verte hoor ik nog een applaus en gejoel. Mooi is het.

Want in deze tijden van crisis, komt er veel in mensen naar boven. Het slechtste: egoïsme (onnodig veel hamsteren, je hebt geen 30 toiletpakken nodig, Karin). Er wordt ruzie gemaakt (vechten om producten bij supermarkten, ja echt). En (illegale) handel: mensen die de uitverkochte producten doorverkopen voor een flinke meerprijs.

Maar het beste komt óók naar boven in de mens. En nog wel veel meer dan het slechtste. De steun voor elkaar. Helpen waar dat nodig is. Boodschappen doen voor de ouderen en/of zieken. Oppassen op de kinderen van wie de ouders nog steeds moeten werken. Tandartsen, schoonheidsspecialisten en schilders die hun mondkapjes doneren aan daar waar het het hardst nodig is. 

Er is respect. Respect voor alle zorgmedewerkers, die nu nog steeds hard aan het werk zijn en overuren (gaan) maken. Die zelf risico lopen, om anderen te kunnen helpen. Respect voor alle winkelmedewerkers. Er is respect voor alle anderen die nu hard aan het werk zijn om de maatschappij draaiende te houden.

Als het erop aan komt, dan is er één ding dat in de mens het allerhoogst naar boven komt. Liefde. Liefde voor elkaar. En liefde voor zichzelf. En nu we die liefde niet kunnen uiten door middel van een knuffel, nu we niet dichtbij kunnen komen, klappen we. We klappen met z’n allen. Zelfs in een klein dorp.

 

Verveel je je soms thuis? Ik heb hier wat tips voor je!