Scrollend door mijn timeline op Facebook, stop ik een aantal keer. Ik stop om een Facebookvriend te taggen. Ze is een klasgenoot van mij. We doen een media-opleiding en op dit moment lopen we beide stage. “Hahaha, dit is echt grappig” *tag*. “Oh HAHA! Deze móet ze ook zien! *tag*. En voor ik het weet heb ik deze Facebookvriend al zeven keer getagd in slechts een paar minuten. Dit ging wederzijds een aantal maanden door…

En ineens realiseer ik me dat alle memes waarin ik haar tag, over dezelfde thema’s gaan. Vaak gaat het over stress en school. Een te druk leven. Stage. Herkansingen. Te veel willen doen. Alles willen halen. Niks willen missen. Overal bijzijn. Werken want je hebt geld nodig. Sporten want je wilt er fit uitzien. Het past niet allemaal. Het past niet in een dag. In een week. In een maand. Het past gewoon niet.

Weer scroll ik op Facebook. En weer tag ik haar. In een meme die hilarisch is. Hilarisch herkenbaar. Dat alles te veel is en we niet weten hoe we alle ballen hoog moeten houden. En we lachen hard. We gaan stuk. Zo stuk dat we breken. Het is zo waar. We geven het toe. We zijn gestresst. Oprecht gestresst. Stellen we ons aan? Ik weet het niet. Die klasgenoot heeft last van paniekaanvallen. Ik barstte op een avond in huilen uit. Ik pakte mijn telefoon. Dit keer niet om te taggen. Maar ik ging naar Google. En typte in: “Hoe moet je ontspannen?” Ik had geen idee.

Weken verstreken. Ik ging naar de sportschool. Dit keer schreef ik me in voor een lesje Body Balance. De rustgevende muziek galmde door de grote, kille zaal. Ik luisterde naar wat de instructrice zei, terwijl ik via de spiegel naar haar keek om te zien hoe ik mijn lichaam in die onnatuurlijke houding moest krijgen. “Pff. Zweverig gedoe”, dacht ik, nuchter als ik ben. En ik rolde met mijn ogen. Stond op het punt om de zaal te verlaten. Maar ik durfde niet. Ik vond het onbeleefd. Dus ik bleef en maakte de les af. Ik wilde het zelf niet geloven. Er niet aan toegeven. Maar na de les voelde ik me rustig. Ontspannen. En ik ging het vaker doen. Ik doe het nog steeds.

Die klasgenoot ging een oplossing zoeken voor haar paniekaanvallen. Meer tijd voor zichzelf vrijmaken. Minder werken. Beter slapen. Niet meer alle feestjes meepakken. En ik wist ook dat dingen minder moesten. Dat ik niet altijd alles in een keer hoef te halen. Dat een herkansing niet zo erg is. Dat ik niet overal bij hoef te zijn en best af mag zeggen als ik eigenlijk liever een avond op de bank film kijk. Dat het ergste wat kan gebeuren vaak eigenlijk helemaal niet zo erg is. De wereld niet vergaat.

Weken verstreken. Het ging beter. En we bleven taggen. En weer lachen we. We lachen onszelf uit. De memes. Hoe we er grappen over maken. Maar hoe gruwelijk geniaal de achterliggende gedachte van memes is en perfect de staat van de geestelijke gezondheid van mensen visualiseert. Een jaar later realiseer ik me dat memes niet alleen stomme, grappige plaatjes zijn, maar veel verder gaan dan dat.

Scrollend door mijn timeline op Facebook, stop ik. Ik stop om die Facebookvriend weer te taggen. Te taggen in een evenement dat binnenkort plaatsvindt. ‘Klasgenoot’ doet haar naam geen eer meer aan. Ze zit niet meer bij mij in de klas. Maar dat is niet de reden. Nu noem ik haar een vriendin. Een heel goede vriendin. Want wat begon met taggen in memes, is uitgegroeid tot een hechte vriendschap die verdergaat dan twee telefoonschermen en een Facebookpagina.

Waar memes allemaal wel niet goed voor zijn.

Meer van deze columns: